Ik dobber in een te warm zwembad en kijk naar de fel blauw geschilderde lucht. Wolkenloos. 38 graden. De zon prikt venijnig op mijn huid. Een ober zet een koud biertje neer bij mijn ligbed. Op het bed ernaast is een wat oudere Engelsman in slaap gesukkeld met het boek op zijn schoot. Zweetdruppels parelen op zijn gezicht. Af en toe schrikt ie wakker om weer meteen weg te dommelen. Een Engels gezin dat net als hem net is gearriveerd, lacht hem uit. Ze hebben nu al lol om zijn ‘sunburn’ van morgen.
Dat zal een aparte sunburn worden, denk ik. De man ligt al de hele dag te bakken en heeft zich nauwelijks ingevet. Ja, twee keer een toefje zalf uit een veel te kleine tube en die wreef ie dan half in zijn gezicht, op zijn linker arm en wat overbleef werd in een paar streken slordig over zijn uitpuilende buik gesmeerd.
Ik heb er aandachtig naar zitten kijken. De man ziet er niet onbenullig uit. Hij heeft ook niet dat achtelijke, Engelse fabrieksaccent. Hij leest ‘A Journey’ van Tony Blair. Niet echt een standaard vakantiethrillertje. Hij is een jaar of 55. Brilletje. Dunnend haar. Engels wit. Type, de betere accountant. En dan toch pal in de zon. Zes uur aan een stuk. Als een biefstuk in de pan dat op weg is naar very well done.
Wat is dat toch met Engelsen en de zon? Een volksziekte? Onbenulligheid? Een enge aandoening. Zodra ze immers zon zien, gaat de kaak naar voren staan, reiken de armen tot aan de grond en gaan ze bier halen. Om vervolgens en masse te gaan liggen koken. Die kop moet rood! Het lijf paars!
Het leedvermaak van het Engels gezin begint me te irriteren. Helemaal als het te dikke zoontje naast de man op het ligbed gaat staan lachen. Lolbroek pa doet alsof ie een foto neemt. Wacht maar, denk ik.
De volgende dag zit de man in de schaduw. De zon heeft krankzinnige vormen op zijn lijf en hoofd gebrand. Alsof ie door een blinde peuter met vuurrode verf is beschilderd. Even later arriveert het Engelse gezin bij het zwembad. Pa heeft een hoedje op. De kinderen T-shirts aan. En ma lijkt op een wandelende rode peper.
Mighty uefsul. Make no mistake, I appreciate it.