Wie helpt Fred Rutten?

1

Ik vind Fred Rutten een aardige, sympathieke man. Hij groet mij namelijk altijd vriendelijk als we elkaar tegen komen tijdens het hardlopen. Fred groet zoals ie is. Een beetje in elkaar gedoken, de ogen flitsen onrustig heen en weer tussen mij, het rode fietspad en de weg voor hem. Het handje gaat even omhoog, gevolgd door een nimmer, echt goed verstaanbare groet.

Ik baal daar een beetje van. Ik wil weten of Fred een hé- of een hoi-groeter is. Of misschien gooit ie er wel een ‘hallo’ uit. Of een deftig ‘goedemorgen’. Of zou ie net doen alsof. De mond open doen en de groet playbacken?

Laatst was het weer zover. Ik zag hem al vanaf een afstand aan komen rennen in zijn donkerblauwe PSV-outfit. De nog spaarzame witgrijze krullen wegwaaiend in de wind. Zodra ik zie dat het Fred is ga ik altijd net even iets harder en soepeler lopen. Ik weet niet goed waarom ik dat doe. Dat effect heeft Fred op mij. Misschien hoop ik wel stiekem dat ie me scout. Dat hij stopt in opperste verbazing en roept: “Wat loop jij gemakkelijk! Wat een talent. Jij bent mijn nieuwe spits.” En dat ik er dan 10 inschop in mijn eerste wedstrijd. Zoiets.

Fred is vlakbij nu. Ik moet die groet horen. Ik wijk iets van mijn pad af. Hoe dichter langs Fred ik ga des te beter. Ik draai mijn hoofd iets naar links zodat mijn rechteroor vrij baan heeft om alles wat uit Fred’s mond komt op te vangen. Ik buig ook iets voorover om nog dichter bij Fred te komen en zie vanuit mijn rechterooghoek dat Fred nog maar 2 meter van me is verwijderd. Ik hef mijn hand zo nonchalant mogelijk even op en gooi er met iets zwaardere stem een uitermate coole hoi uit en focus me op zijn tegengroet. Dat van die zware stem komt ook weer door Fred. Dat doe ik anders nooit. Fred, die trouwens ook makkelijk loopt, doet een vingertje omhoog en zegt… niets.

Dat is nu typisch Fred. Als je verwacht nu komt er wat, nu gaat Fred iets zeggen en vooral er iets ván zeggen, dan hult Fred zich in stilzwijgen. Dat is doodzonde. Fred’s enige minpuntje. Als Manolev de bal voor de 34e keer verkeerd voorslingert, als Marcelo weer eens staat te dromen, als Wijnaldum te laat komt op de training, als Toivonen weer eens een tegenstander geniepig trapt… Fred ziet het aan, zwijgt en laat ze staan en begaan. Fred zweert namelijk bij vertrouwen hebben in een speler. Dan komt alles goed. Dat vertrouwen betaalt zich uiteindelijk terug, denkt Fred. Ook nog steeds na het debacle met Marcus Berg. Fred is namelijk een beetje goedgelovig. Naief. Te goed van vertrouwen. Een, ‘ah trainer, de volgende keer beter hè’ of een ‘ik zal volgende keer beter mijn best doen’, werken nog bij Fred. De man is gewoon veel te aardig.

Daarom is het zo jammer dat Fred zijn eigen assistenten mocht aantrekken. Ten Hag is zijn immer mee-knikkende schaduw en Cocu is uit hetzelfde hout gesneden; rustig, bedaard, stil, een beetje tegen het bedeesde aan.

PSV moet eigenlijk iemand naast Fred zetten die hem aanvult. Een winnaar. Iemand die hard durft te zijn. Niet iemand die spelers immer de hand boven het hoofd houdt met teksten als: ‘hij moet vertrouwen hebben, hij is groeiende of hij is belangrijk voor het team’. Presteren of opdonderen! Vol erop. Aanvallen. Niet dat voorzichtige. Zo’n Wij-zijn-de-beste-type. Kom maar op! Dat zou een ideale combinatie zijn. Een garantie voor succes.

Laat Fred dan maar lekker trainen en met de spelers omgaan. Dat kan hij als geen ander,maar het moet niet allemaal te soft worden. Fred vraagt er af en toe om gecorrigeerd te worden. Intern. Door zijn assistenten. Daar zijn ze toch voor. Input! Laat het niet te laat zijn. Het is oktober. Met uitwedstrijden tegen NEC, Vitesse en Twente. Ten Hag, handen uit die zakken en hervind je eigen ik. Cocu, stop met staren. Het gaat om Fred. Ons Fred. Help Fred.

Vorig artikelJeugdopleiding PSV: scouten, opleiden en dan… een mooie amateurclub
Volgend artikelZonderland en Van Gelder de dupe van idiote regels

1 REACTIE

Reageer

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in