Bij mijn zoontje en dochter op school zit een apart project voor kinderen met het syndroom van Down. Dat project houdt in dat de Downsyndroom-kinderen regelmatig lessen meedraaien met de ‘normale’ groepen. Dit alles om de integratie van Downsyndroom- kinderen te bevorderen en omdat het volgens de school goed is voor hun eigenwaarde. Verder is het de bedoeling om zo de bewustwording van de andere leerlingen te bevorderen. Het hele project is gebaseerd op de theorie van professor Feuerstein.
Oke, tot zover, de theorie en het missiestatement van de basisschool. Over tot de orde van de dag. De praktijk. Het echie! Kinderen met het syndroom van Down worden door alle andere kinderen gewoon mongolen genoemd. Sterker nog, de mongolen noemen zichzelf ook mongolen. Helemaal verwarrend wordt het als een kind een mongool vertelt dat ie Downsyndroom heeft, want dat snapt ie niet. De mongolen hebben ook een favoriet scheldwoord; mongool. Het komt dus iedere dag voor dat mijn kinderen door de mongolen worden uitgescholden voor mongool. En wat zegt een kind dan terug? Juist ja, je bent zelf een mongool. Maar dat mag niet van de leraar, dan is het ineens discriminerend. Zou Downsyndroomkind wel mogen?
Mijn kinderen zitten al 5 jaar op die school, maar hebben nog nooit met de mongolen gespeeld. De andere kinderen uit hun klas trouwens ook niet. En de mongolen ook niet met hun. Daar hebben ze beide geen zin in. De mongolen spelen met elkaar of met zichzelf in de gang, met de broek naar beneden! Sommigen zijn namelijk al 14 jaar… Wat hilarische taferelen oplevert voor de rest van de klas.
Zou professor Feuerstein dat bedoelen met integreren?
Regelmatig komen mijn kinderen met opmerkelijke verhalen thuis over de mongolen. Zo is er een mongool met een apparaatje in zijn hoofdje. Laten we hem Bert noemen. Bert kan niet tegen harde geluiden. Dan flipt ie, zo vertellen mijn kinderen. De hele school weet dat, dus als de bel gaat stuift iedereen weg bij Bert. Bert grijpt dan naar zijn hoofd, slaat tegen zijn apparaatje en gaat op zoek naar iemand om te wurgen. Dat geluid is namelijk te schel voor Bert, en van iemand wurgen wordt ie rustig. De kinderen maken daar een spelletje van. Pas op de bel gaat, wegwezen, daar komt Bert. Dat is leuk, totdat ie je te pakken heeft… Gelukkig, verschijnt de meester of juffrouw – meestal op tijd – en zegt dan foei tegen Bert.
Zou professor Feuerstein dat met bewustwording creeeren bij andere kinderen bedoelen?
In de klas is het ook altijd leuk met de mongolen. Mongolen letten namelijk niet of nauwelijks op. Dat kun je ze niet kwalijk nemen, want ze begrijpen geen snars van het lesmateriaal. Te moeilijk. Dan gaan ze maar rondlopen of lopen zingen terwijl de rest een rekentoets heeft… Soms krijgen ze toch een beurt, maar dat is voor de show. Om te laten zien aan iedereen dat ze er bij horen. Want alle kinderen weten dat de mongool het antwoord toch niet weet. Dat gaat ongeveer zo. Meester: De hoofdstad van Nederland is Amsterdam. Wijst naar de mongool. Truus, wat is de hoofdstad van Nederland? De mongool denkt hard na. Zo hard dat ze begint te kwijlen. Meisjes die aan het zelfde tafeltje zitten wenden hun blik af. De jongens gaan wijzen en lachen. De mongool is uitgedacht en weet het antwoord: eh… eh… zestien?
Zou professor Feuerstein dat bedoelen met dat het goed is voor hun eigenwaarde?
Nog meer? Een mongool die een spreekbeurt moet houden? Nee, te pijnlijk… Gymen met mongolen? Prachtige titel voor een tv-programma. Maar, dit is realiteit. De les begint. Heel veel uitleg. Heel veel uitleg. Heel veel uitleg voor de mongool. Hij hoort er toch ook bij jongens! Toch leuk als Jens meedoet? Na 20 moeizame minuten is de groep aan het gymen en fladdert de mongool door de zaal, omdat ie helemaal niks begrijpt van apespel, voetbal, bokspringen of basketbal. Het eindigt meestal dat de jongens proberen de rondrennende mongool te raken met een bal. Twintig punten voor tegen zijn hoofd, tien voor tegen zijn kont…
Wat zou professor Feuerstein hiermee bedoelen? Goed voor zijn fysiek?
Een ding is zeker! Feuerstein is een zak hooi, die theorietjes heeft bedacht vanuit zijn studeerkamer, die in de praktijk door basisschoolkinderen dagelijks op onthutsende en vooral pijnlijke wijze worden ontmaskerd. De school gaat er echter stug mee door en vindt het een enorm pedagogisch en sociaal verantwoord succes. Dat de school daar jaarlijks een behoorlijk vette pot subsidie voor krijgt zal er ongetwijfeld niks mee te maken hebben…