In veel voetbalprogramma’s gaat het de laatste tijd vaak over het matige niveau van het Nederlandse voetbal. Hoe dat komt? Waar de oorzaak ligt? Daar is al een tijdje een hele discussie over aan de gang en dan gaat het met name over het gebrek aan winnaarsmentaliteit en fysiek, maar de laatste tijd hoor je steeds vaker een derde reden: ‘we hebben gewoon een mindere lichting’. Vaak wordt er dan als bewijsvoering verwezen naar de gouden lichtingen van 1974 met Cruijff, Krol en Neeskens en die van 1988 met Van Basten, Rijkaard en Gullit.
Een mindere lichting? Volgens het woordenboek is een lichting een groep mensen (vaak een jaarklasse) die tegelijk met iets begonnen is. Bijvoorbeeld een schoolklas, een jeugdvoetbalteam of een groep soldaten. Oranje uit 1974 of 1988 bestond echter niet uit 1Â lichting, maar uit meerdere lichtingen, omdat de spelers niet in hetzelfde jaar waren geboren. Dan spreek je eerder over een generatie voetballers.
500.000 jeugdspelers en niet 1 haalt de wereldtop
De laatste 10 jaar heeft het Nederlandse voetbal niet een wereldtopper voortgebracht en ook de subtoppers zijn karig gezaaid.  Dat zijn dus 10 mindere lichtingen achter elkaar. Tien jaar (dus 1 hele generatie) waarin er dus volgens sommige tv-analisten, oud-profs en voetbaljournalisten gewoon minder talent was. Daar moeten we verder niets achter zoeken en moeilijk over doen, dat gebeurt gewoon. De hoeveelheid aan talentvolle voetballers fluctueert blijkbaar behoorlijk volgens de kenners.
Is talent sporadisch?
Als er inderdaad minder voetbaltalent is, dan zou dat inderdaad het matige niveau van het Nederlandse voetbal kunnen verklaren. Maar is dat wel zo? Is talent zo sporadisch dat er enorme schommelingen in de aanwezigheid daarvan optreden? Is het uberhaupt mogelijk om 10 mindere lichtingen achter elkaar te hebben in een groot voetballand als Nederland dat ruim 1 miljoen voetballers telt? Is dat toeval? Pech? Of ligt het toch ergens anders aan? Hoeveel voetballers om uit te kiezen moeten er eigenlijk zijn zodat elke lichting of generatie niet door de ondergrens zakt en goed genoeg is voor de lokale, regionale, landelijke of zelfs de wereldtop?
Wat is talent precies en wat is natuurlijke aanleg?
Voordat op al die vragen antwoord gegeven kan worden, moet er eerst duidelijk zijn wat talent precies is. Vaak wordt talent namelijk verward met natuurlijke aanleg. Natuurlijke aanleg is echter wat je bij je geboorte meekrijgt. Dat zit in je genen. Door die natuurlijke aanleg te ontwikkelen en te trainen kun je een talent worden op een bepaald gebied. Iemand zonder natuurlijke aanleg op senso-motorisch gebied kan trainen wat hij wil, maar zal nooit een voetbaltalent worden. Het omgekeerd geldt echter ook; iemand met heel veel natuurlijke aanleg, maar die slechte training krijgt of heel weinig traint, zal ook nooit een groot voetbaltalent worden.
Hoofdzaak is dus om de natuurlijke aanleg te ontwikkelen/trainen. Zodanig dat voetballers een zo groot mogelijk talent worden. Dat is echter een zeer ingewikkeld proces* afhankelijk van verschillende interne en externe invloeden (zie schema hieronder). Denk bijvoorbeeld aan clubs, trainers, motivatie, gezondheid, blessures en steun van ouders. En dan moet je ook nog een beetje geluk hebben. Het is daarom onmogelijk om van een jong kind te voorspellen hoe talentvol hij later gaat worden.
Wanneer ben je een talent en wanneer een groot talent?
Wanneer ben je dan een talent? Volgens Francois Gagné*, een expert op talent-gebied, heeft 10% van alle voetballers genoeg natuurlijke aanleg om uit te groeien tot een voetbaltalent. Wie bij die beste 10% (1:10) van zijn leeftijdsgroep hoort is een matig talentvolle voetballer (lokale top). 1:100 is een gemiddeld talent (regionale top), 1:1000 een groot talent (landelijke top) en 1:10.000 een zeer groot talent (Europese top) en 1:100.000 is een extreem talent (wereldtop). Messi, Ibrahimovic en Ozil zijn voorbeelden van volwassen extreme talenten. De jongens uit de O15 van Ajax en Feyenoord zijn grote talenten en de jongens van een lokale amateurclub uit een O15-1 of O13-1 team zijn matige talenten. Let wel: van al deze jongens kan het ’talentvol zijn’ nog enorme sprongen vooruit en achteruit maken, omdat ze zich nog volop aan het ontwikkelen zijn. (zie het onderzoek van Simonton, 1999)
Â
In de tennissport waar een ranglijst wordt bijgehouden en talent veel preciezer is te meten dan in het voetbal is goed te zien hoe talent is verdeeld over een groep tennissers. De tennisranglijst komt vrij goed overeen met het model van Gagné.
Er is niet minder talent, het niveau van dat talent is minder
Uit wetenschappelijke onderzoeken van oa Gagne weten we dat natuurlijke aanleg en talent – net als bv intelligentie – altijd in dezelfde mate is verdeeld over een groep. Dat betekent dat het aantal talentvolle voetballers in een stad, regio of land procentueel gezien altijd min of meer gelijk is. Als dat niet zo is, dus als er minder talent is of als dat talent van een minder niveau is, dan kan dat nooit komen omdat er ineens minder mensen zijn met een natuurlijk aanleg voor voetbal. Dan is er iets anders aan de hand. Maar wat?Â
Best, een klein stadje in Brabant, telt 2 evengrote voetbalclubs: Best Vooruit en Wilhelmina Boys. Tot voor kort speelden voor aanvang van het seizoen alle jeugdteams tegen elkaar 1 wedstrijd om de Groeiend Best Cup. Dus de A1 tegen de A1, C2 tegen de C2 en F6 tegen de F6 enz. Ieder jaar won Best Vooruit met grote overmacht deze onderlinge tweestrijd.
Kunnen jongens in Best-West beter voetballen?
Hoe kan het dat in een stadje met amper 30.000 inwoners  de jongens die in Best-West wonen beter kunnen voetballen dan de jongens uit Best-Oost? Ligt dat aan een betere lichting voetballers? Of 12 betere lichtingen in dit geval? Heb je als je in West woont meer natuurlijke aanleg voor voetbal of wonen daar gewoon meer en betere voetbaltalenten? We weten nu dat dit niet zo is omdat natuurlijke aanleg gelijk is verdeeld. Heeft het dan te maken met het feit dat ze bij Best Vooruit betere, vaak gediplomeerde trainers voor de groep zetten en een beter technisch beleid hebben? En dat ze daar de natuurlijke aanleg van voetballende jongetjes beter weten te ontwikkelen zodat er betere voetbaltalenten ‘ontstaan’?
Binnen 9 jaar van slechtste club tot topclub
Buitenveldert, een Amsterdamse amateurclub, was tot 2007 zo’n beetje de slechtste club uit de Randstad. Jeugdteams speelden niet hoger dan 1ste of 2e klasse en het 1ste seniorenteam speelde 4e klasse. Â Bizar, want een paar kilometer verderop speelden clubs als Zeeburgia en AFC met hun jeugd Divisievoetbal. Kunnen jongetjes uit Buitenveldert soms minder goed voetballen? Of hadden ze daar ook structureel last van mindere lichtingen?
Waar ze bij de Wilhelmina Boys in Best blijven hopen op betere lichtingen en verder maar wat aanrommelen met hun jeugd, pakte Buitenveldert de koe bij de hoorns. In 2007 stelde de club een plan van aanpak op om de jeugd naar een veel hoger niveau te tillen. Ze stelden ondermeer hoge eisen aan jeugdtrainers, lieten alle teams in een herkenbare formatie voetballen en stelden competentieprofielen op voor alle posities in het veld. Nog geen 9 jaar later zijn alle 1ste jeugdteams meerdere keren gepromoveerd en spelen nu 1ste of 2e Divisie.
Als talent sporadisch zou zijn en erg fluctueert en er dus veelvuldig mindere lichtingen zouden zijn, hoe is het dan mogelijk dat al die lichtingen van Buitenveldert bijna iedere keer weer promoveerden of in de top meedraaiden? De club behoort nu tot de top 10 van Nederland op jeugdvoetbalgebied (op amateurniveau) en doet dat met amper 1000 jeugdspelers verdeeld over 12 lichtingen. Duizend spelers om uit te kiezen en je draait al mee in de top/subtop van het landelijke jeugdvoetbal. Natuurlijk komt dat de laatste tijd ook door de aanzuigende werking van zo’n club op talenten, maar het geeft toch te denken.
Hoeveel spelers heeft een club of een nationaal elftal dan nodig om uit te kiezen zodat er altijd genoeg talent tussen zit om in de top van Nederland of in de wereldtop mee te draaien?
PSV vindt dat Ajax en Feyenoord enorm in het voordeel zijn in het scouten en selecteren van voetbaltalent, omdat hun vijver veel groter is. Dat laatste klopt, er voetballen meer kinderen in de regio Rotterdam en Amsterdam dan in de regio Eindhoven. Maar in hoeverre is dat relevant? Het scheelt uiteraard enorm als een club kan kiezen uit 20 of 1000 voetballende kinderen. Het elftal dat is samengesteld uit 1000 voetballers zal altijd sterker zijn. Maar waar ligt de grens? De grens dat de aantallen waaruit een selectie gemaakt kan worden zo groot zijn, dat er meer (top)talent voorhanden is dan je kan selecteren of opstellen? En de aantallen dus niet meer uitmaken en PSV een drogreden hanteert hierin.
Een dorpje met 6000 inwoners levert 30 profvoetballers af
- IJsland telt amper 23.000 voetballers  waarvan 6 duizend jeugdspelers, maar schakelde in de EK-kwalificatie Oranje (1.1 miljoen voetballers) uit en haalde de kwartfinale op het EK. U kunt hier lezen wat de oorzaak van het IJslandse succes is.
- Nederland heeft slechts 29.000 vrouwelijke jeugdspeelsters bij het handbal. De Oranje dames werden het afgelopen jaar 2e op het WK en EK behaalden de 4e plek op de Olympische Spelen.
- In de jaren 80 volleybalden er nog geen 8000 jongens in Nederland. Toch genoeg om daar een team uit samen te stellen dat in 1992 Olympisch zilver pakte en 4 jaar later in Atlanta daar goud van maakte.
- Engeland telt 12x zoveel rugbyers als Nieuw-Zeeland (163.000). Toch komen de beste rugby-spelers al jaren uit Nieuw-Zeeland, werden de Nieuwzeelanders de afgelopen 2x wereldkampioen en is de prijzenkast van de Kiwi’s vele malen groter dan die van Engeland. U kunt hier lezen hoe dat komt.
- Akranes is een dorpje in IJsland met 6600 inwoners en heeft 1 voetbalclub. Toch leverde die club in de afgelopen decennia maar liefst 30 voetballers af (uit de eigen jeugdopleiding), die later een profcontract tekenden in het buitenland.
Zo zijn er honderden voorbeelden van dit soort opeenhopingen van talenten. De Noor Rasmus Ankersen heeft daar een boek over geschreven (The Goldmine Effect). De grote gemeenschappelijke deler die deze talentenpools hebben is: dat er de juiste voorwaarden zijn gecreeerd voor het talent om zichtbaar te worden en dat al dat talent zich optimaal kan ontwikkelen. In IJsland bijvoorbeeld krijgen alle voetballertjes training van een professionele trainer die op zijn minst zijn UEFA B diploma heeft.
De bevindingen hierboven sluiten nauw aan bij de uitkomst van het beroemde onderzoek van Benjamin Bloom (PDF-alert). Hij onderzocht de jeugd, achtergronden en omstandigheden van 120 internationale toppers in onder meer de zwemsport en atletiek, en concludeerde: “We were looking for exceptional kids and what we found were exceptional conditions“.
Voetbaltalent is niet zeldzaam
Uit alle wetenschappelijke onderzoeken en uit de feiten blijkt dat talent niet zeldzaam is. Of het nu om muziek, zang, kunst, sport of intellectueel talent gaat. Het barst zelfs overal van de talenten. Verder heeft de sportgeschiedenis aangetoond dat enkele tienduizenden beoefenaars vaak al genoeg kan zijn om daaruit een selectie te maken die de (wereld)top kan halen. Omdat teams op wat voor sportgebied dan ook gebonden zijn aan een beperkt aantal plaatsen (bij voetbal kun je er maar 11 opstellen), maakt het dan wat uit of een professionele voetbalclub kan kiezen uit 50.000 of 150.000 voetballers? Is het schuine oog van PSV naar de Randstad dan terecht?
In het scoutinggebied  van PSV, Oost- en Midden Brabant, Noord Limburg en een stukje van Belgie voetballen ongeveer 70.000 jongens onder de 18 jaar. Daar had PSV statistisch gezien de afgelopen 10 jaar tientallen grote en zeer grote talenten uit kunnen vissen. Jongens die goed genoeg waren voor het 1ste elftal, voor Oranje en zelfs voor de Europese top. Maar waar zijn al die talenten? Waar zijn de toppers uit de eigen regio en uit de eigen opleiding? PSV heeft de afgelopen 20 jaar niet een spelertje uit die eigen regio weten te scouten en op te leiden tot een vaste waarde in het 1ste team, laat staan tot een wereldtopper.
“The great ages did not produce much more talent”
PSV, maar ook andere clubs, KNVB, trainers en analisten moeten dan ook stoppen om slechte of matige prestaties te verklaren door te zeggen dat er minder talent voorhanden is of dat het een mindere lichting/generatie is. Dat is onzin en de makkelijkste weg. Dat is het excuus van een dorpsclub gebruiken om het falen van de eigen professionele voetbalorganisatie (KNVB, RJO’s en BVO’s) te verklaren.
Professionele voetbalclubs kunnen allemaal kiezen uit tienduizenden jeugdspelers uit de regio. Oranje-elftallen zelfs uit 500.000 jeugdspelers of 500.000 senioren. Aantallen zo groot dat het altijd barst van het talent. Als dat talent het gewenste topniveau echter niet haalt of tekort komt in vergelijking met het buitenland, dan ligt dat niet aan het talent of aan de lichting, maar dan is er iets mis met de wijze van selecteren** én de door KNVB en profclubs gecreeerde omstandigheden/(leer)omgeving waarin die talenten worden opgeleid .Â
In 1920 schreef Britse dichter en toneelschrijver TS Elliot: “The great ages did not perhaps produce much more talent than ours, but less talent was wasted.”
*  Uit alle talentenonderzoeken blijkt dat de gulden 10%-regel van Gagne, de werkelijkheid heel dicht benadert. Een aantal collega’s vinden Gagne echter wat streng hierin, omdat uit hun onderzoeken blijkt dat niet 10% maar 13% al talentvol is en dat 1:50 al de regionale top kan halen en 1:000 de wereldtop.
**Â Volgende keer: De enige juiste manier om voetbaltalent te selecteren
Mijn zoon speelt bij een BVO. Het is daar een komen en gaan van spelers. Veel verschil zit er niet tussen, maar het lijkt wel of ze de kleintjes inruilen voor grotere jongens. Trainers willen toch winnen en die grote winnen gewoon meer duels. Mijn zoon is ook groot en loopt cognitief voor; soms denk ik wel eens dat er daar teveel op wordt gelet. Ik heb geen idee of mijn zoon straks goed genoeg is voor profvoetbal. Wat me wel opvalt is dat jongens die zij-instromen en dus van amateurclubs komen, niet minder zijn dan jongens die jaren bij een BVO hebben gespeeld. Zo slecht is de opleiding van sommige amateurclubs dus niet. Maar misschien geeft dat wel het niveau aan van de jeugdopleiding van de BVO. Dan zou je wel een punt hebben. In de voorbereiding spelen we wel eens oefenduels tegen amateurclubs, daar lopen jongens tussen , die niet minder zijn. Talent is er inderdaad genoeg. Misschien wordt het eens tijd dat ze profielschetsen op gaan stellen wie ze zoeken. Wij als ouders begrijpen er in ieder geval weinig van. Sommige nieuwkomers zijn wel groot, maar missen soms wendbaarheid of maken domme beslissingen, maar er zitten ook hele goede tussen, zodat je denkt waarom is die nooit gescout??? Het beleid wat ik zie en hoor is veelal hapsnapbeleid. Beslissingen worden overgelaten aan trainers. de een wil die, de ander weer die. Ieder seizoen verandert er weer teveel. Mijn zoon is eigenlijk een middenvelder. De een zag een laatsteman in hem, het jaar erop was ie echter midmid, dan weer rechtshalf en dit seizoen weer laatste man. En in de taktiek; ze willen allemaal opbouwen van achteruit en vroeg druk zetten, maar dat doet iedereen. Maar dan moet je wel spelers op het middenveld hebben die technisch en motorisch heel goed zijn, en die worden uit de opleiding gebonjourd en ingeruild voor fysiek sterke jongens die vooral heel veel rennen en minder goed zijn in het spelverdelen. Daar gaat je opbouw. Ik denk dat clubs vaak geen centraal jeugdbeleid hebben; trainers weten vaak niet van elkaar wat ze allemaal aan het doen zijn. Soms werken ze elkaar zelfs tegen. Trainers hebben veel te veel invloed op de selectie en de opstelling en wie ze altijd laten spelen op zaterdag. En ze kijken vaak niet verder dan de zaterdag erop. Het draait in mijn ogen al veel te vroeg om het willen winnen en te weinig om het opleiden en daar de jongens bij zoeken. Jongens die misschien nu nog verliezen, maar eigenlijk wel beter kunnen voetballen.
Wat een herkenbaar verhaal van de Wilhelmina Boys. Bij mijn club gaat het precies hetzelfde. daar denken ze echt dat alles te verklaren is door betere lichtingen en dat het niks te maken het met het trainen/opleiden van spelers. Sommige teams hebben al jaren dezelfde slechte trainer die elke keer met ze mee gaat. die jongens zijn nu 14 en hun achterstand op de rest wordt steeds groter. Vroeger in de E konden ze nog mee met de betere clubs, maar nu worden ze afgedroogd tegen dezelfde jongens. Nu is dat ineens intern een ‘mindere lichting’, dat is flauwekul, want in de E was het nog een goede lichting. Dat komt puur en alleen door de training en de trainer. Ik wed dat als die jongens betere training hadden gehad ze veel beter waren geweest.
Er iets van zeggen is onmogelijk, want dan stoot je tegen lange tenen. Want in de club vinden ze die trainer goed omdat hij zijn TC III het. Alsof dat diploma zoveel zegt, iedereen kan het halen. Jammer dat het zo gaat. En het gaat bij heel veel clubs in onze regio.
Een mooie uiteenzetting van een aanpak van talentontwikkeling. Ik wil alleen even het verhaal van Buitenveldert in een andere context zetten. Buitenveldert is een fusie club van SCA (Sportclub Amsterdam) en sv Arends. In die tijd speelde Buitenveldert met zijn jeugdteams regelmatig tegen Ajax met een goed resultaat. Sterker nog veel BVO’s haalde toen al veel jeugdspelers weg omdat deze “talent” hadden. Dag in dag uit speelde men letterlijk op de straat tussen de auto’s. Het verkeer was toen uiteraard een stuk rustiger. Daarnaast had men veel trapveldjes op of aan de dijk gelegen. De dijk was de benaming voor de beginselen van een ringweg door Amsterdam heen. Nu is Buitenveldert volgebouwd en is de mogelijkheid van buitenspelen en voetballen onder allerlei omstandigheden niet meer aanwezig. Dit kan men mooi terugvinden in modellen van Cote, Bayli,Ericsson of ASM. Deliberate play, Deliberate practice.
Fijn dat men dit bij Buitenveldert ontdekt heeft en nu resultaat boekt.
Ik begrijp enerzijds bovenstaande argumenten. Anderzijds lijkt er toch niets mis mee om kinderen die op een bepaald moment min of meer hetzelfde niveau hebben, met elkaar te laten trainen. Dit is goed voor de ontwikkeling en het spelplezier. Toch?
In de praktijk is het helaas zo dat er voor een bepaalde leeftijdscategorie niet voldoende goede trainers beschikbaar zijn. Het ligt voor de hand om de best beschikbare trainer dan ook te laten trainen met de groep spelers die op dat moment het beste niveau hebben. Toch?
Bovenstaand artikel kan ook worden gelezen als een pleidooi om vervolgens jaarlijks (of vaker) goed bij de lagere teams te kijken of daar inmiddels al andere spelers zijn, die zich hebben ontwikkeld tot een hoger niveau. Of?
Ik ben oprecht benieuwd hoe de feiten uit dit artikel het best zijn te verwerken in een jeugdselectiebeleid (niet selecteren is ook beleid).
Ik ben dan ook erg benieuwd naar het aangekondigde artikel “De enige juiste manier om voetbaltalent te selecteren”. Wanneer verschijnt dit?
Geachte,
Als zijnde de voorzitter van onze prachtige club Wilhelmina Boys, nodig ik u graag uit om bij ons in Brabant eens een bakkie te komen doen. Graag hoor ik van u hoe wij het niveau van “aanrommelen” achter ons kunnen laten.
Met vriendelijke groet,