Oud-tennisser John McEnroe zei onlangs dat de nummer 1 bij de vrouwen, Serena Williams, in het mannentennis niet hoger zou staan dan plek 700 op de wereldranglijst. Williams reageerde gepikeerd, de pers dook er boven op (het heet nu alweer Serena-Gate) en een relletje was geboren. Daar gaan we weer…
We schrijven januari 1998, de Australian Open. Serena Williams is 16 jaar, ze is samen met haar zus Venus de razendsnel opkomende ster in het vrouwentennis. Zij en Venus beweren in het kantoor van de ATP (de mannentennisbond) dat ze van alle mannen winnen die lager staan dan positie 200 op de wereldranglijst. De ATP neemt de handschoen op en vindt de Duitser Karsten Braasch bereid een set te spelen tegen de zusjes. Braasch is dan 31 jaar, de nummer 203 van de wereld, rookt en drinkt en is niet in een beste conditie. Op baan 14 van Melbourne Park vernedert Braasch eerst Serena met 6-1 en daarna Venus met 6-2, terwijl ie tussendoor een biertje neemt en een sigaretje opsteekt.
Braasch was na afloop niet bijster onder de indruk van de tenniscapaciteiten van beide dames: “Binnen de top 500 winnen ze van niemand, misschien van 2 jongens in de top-1000.” Nog geen jaar later was Serena 4e van de wereld en had ze haar grote mond teruggevonden. Ze bazuinde overal rond dat ze van alle mannen kon winnen en dat ze van plan was om mannentoernooien te gaan spelen omdat ze van de vrouwen te weinig weerstand ondervond. Het is er gelukkig voor haar nooit van gekomen.
McEnroe kreeg de wind van voren na zijn uitspraak maar krabbelde nauwelijks terug. “Ik heb gelijk maar ik had het beter niet kunnen zeggen. Het is appels met peren vergelijken.”
Dat van die appels en peren klopt. De enige overeenkomsten zijn de baan, de ballen en de rackets en daar houdt het op. Het vrouwentennis is momenteel van een zeer hoog niveau en bijzonder leuk om naar te kijken. Maar zet de dames tegenover een man en ze verworden tot klungelige amateurs. Vrouwensport moet en kun je niet vergelijken met mannen.
Tijdens het vrouwen WK-voetbal van 2015 ben ik ’s nachts uit mijn bed gekomen en heb alle wedstrijden van Oranje gekeken. Waarom? Omdat Oranje volgens de pers zo goed was en Miedema de vrouwelijke equivalent van Messi zou zijn. Wat bleek dat een onzin. De dames ontstegen nauwelijks het niveau van een 4e-klasser bij de mannen en Miedema bleek een sjokkende houten Klaas.
In het filmpje hieronder speelt de vrouwelijke prof-tennisster Macall Harkins, die toendertijd 737e op de wereldranglijst stond, tegen een van de baan geplukte wat oudere mannelijke amateur. Macall wint, maar met ontzettend veel moeite en dat tegen een kantinespeler met amper niveau 5.
Een vrouw met een man vergelijken of er tegen laten spelen is ontzettend oneerlijk, en vooral zinloos. Dat krijg je hetzelfde resultaat als je Ajax o12 laat voetballen tegen PSV o16. Dat wordt een pijnlijke slachtpartij. Niet omdat de 11-jarigen er niks van kunnen, maar omdat de 15-jarigen fysiek oppermachtig zijn. Daardoor winnen ze meer duels, kunnen harder rennen en schieten en hebben meer conditie.
In het hockey kun je goed zien hoe de verschillen tussen jongens en meisjes ineens ontstaan en hoe groot deze worden. Als de F en E van de meiden tegen de jongens spelen gaat het gelijk op en vaak winnen de meisjes. Zodra de jongens echter in de pubertijd komen is het gauw gedaan met de meiden en heeft tegen elkaar oefenen geen enkele zin meer.
Meer voorbeelden van de ongelijke strijd tussen mannen en vrouwen in de sport.