Hockeyclubs moeten stoppen met ‘bondscoachje spelen’; talent wordt buitengesloten

6

In het jeugdvoetbal zijn de talenten die door prof- en amateurclubs worden geselecteerd vaak groter, sterker, eerder in het jaar geboren en/of vroegrijper dan de overige talenten.  Dat door deze selectiemethode vaak beter talent wordt buitengesloten is ondertussen wel evident en kunt u hier en hier en hier teruglezen.

jeugd hockey

In het hockey hebben ze ook hun voorkeuren bij het selecteren van talent. Daar kijken veel clubs vooral naar kinderen die makkelijk bewegen en al een beetje handig zijn met een bal (vaak zijn dit kleinere kinderen). De logica daarachter is dat tophockeyers zowel technisch als motorisch erg goed zijn. Veel clubs maken daarom op basis daarvan al een schifting in de F en de E en gaan met de grootste beweegtalenten aan de slag in de veronderstelling dat ze die kinderen goed kunnen leren hockeyen.

De KNHB over talentidentificatie.

Die hele jonge beweegtalenten worden van meet af aan in de 1ste jeugdteams (de zogenaamde Tophockey- of Opleidingsteams) geplaatst en krijgen 2-3x in de week training van de beste jeugdtrainers van de club. Bovendien wordt een aantal van hen ook naar talentencampussen, hockeyacademies, hockeyclinics van (ex)-internationals en naar districtstrainingen gestuurd. Het is daardoor in het hockey heel normaal dat de ‘grootste talenten’ al op jonge leeftijd 4-5x in de week trainen. (wat natuurlijk zowel fysiek (blessures) als mentaal (druk, burnout) onverstandig is, maar dat is een ander verhaal)

Hockeyclubs houden vast aan een klein elitair groepje

Hockeyclubs (en bond) investeren op deze manier een hoop tijd, kennis, middelen en geld in een klein, elitair groepje en houden daarom ook lang aan dat groepje vast. Als dat het goede groepje zou zijn, was dit artikel overbodig geweest. Maar zoals ondertussen wel bekend is in talentherkenning, is het voorspellen van talent bij een open-skill sport als hockey zeer complex en daardoor onmogelijk bij jonge kinderen. Vooral als dat wordt overgelaten aan subjectieve amateurs die een te eenzijdige selectiemethode hanteren. Er wordt daardoor behoorlijk wat talent over het hoofd gezien.  

En dat is terug te zien op de velden. Een aantal van die grote beweegtalenten blijkt namelijk na verloop van tijd geen groot hockeytalent te zijn. Zij komen tekort op het gebied van inzicht, inzet, doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, durf, de wil om te winnen, zelfreflectie en/of coachbaarheid. Dat wil niet zeggen dat ze niet kunnen hockeyen of niet talentvol zijn, wel dat ze bepaalde vaardigheden missen om mee te kunnen met het niveau waarop ze spelen. 

Nu is dat niet erg als je te weinig kinderen hebt om een evenwichtig team uit samen te stellen. Maar vooral in het meisjeshockey gaat dat vaak niet op, omdat er in Nederland maar liefst 109.000 meisjes hockeyen verdeeld over 302 clubs. Veel clubs hebben per leeftijdscategorie 4-6 meisjesteam en de grote clubs vaak zelf 8 tot 12 teams. Als je uit zoveel meisjes kan kiezen, dan moet er beter voorhanden zijn. Grote vraag, waar zijn die meiden?    

Groter talent uit lagere teams komt er nog maar moeilijk tussen

Een blik op de ‘lagere’ teams leert al snel dat daar meisjes rondlopen die zich de afgelopen jaren beter en sneller hebben ontwikkeld dan een aantal ‘beweegtalenten’; Gehaaide spitsen die er elk seizoen 40 inschieten, handige middenvelders met spelinzicht en balafpakkers die de hele verdediging overeind houden. Zij hebben echter in het begin de boot gemist – omdat een passant vond dat ze ten tijde van het scoutingmoment misschien ietwat moeilijk bewogen of toen wat minder handig met een bal waren – en worden (een uitzondering daargelaten) vervolgens jaar in jaar uit gepasseerd. Daarmee gaan clubs totaal voorbij aan het feit dat talent zich niet lineair, maar grillig ontwikkelt en worden laatbloeiers veel te vaak buiten gesloten.

Dit wordt onderbouwd door wetenschappelijk hockeyonderzoeken: Uit een onderzoek van bv Gemser-Elferink van de RuG blijkt dat kinderen die voor zijn of haar 14e jaar niet in een ‘elite-hockeyteam’ zitten, er nog maar heel moeilijk tussenkomen. Dat is opmerkelijk, omdat uit datzelfde onderzoek blijkt dat 25% van de kinderen, 2 jaar na het selectiemoment, al niet meer goed genoeg is. Hoeveel zouden er dat dan zijn na 6 jaar? Met andere woorden, worden dan wel de juiste talenten geselecteerd en opgeleid? 

Hockeytalent

Stop met het zoeken naar tophockers en -hockeysters

De grootste fout die een groot aantal clubs maken is dat ze bezig zijn om bondscoachje te spelen. Ze zoeken al bij de jongste jeugd naar tophockeyers- en hockeysters en leggen daarom bij het indelen/selecteren (of actief samenstellen zoals dat nu genoemd wordt, maar het blijft vaak precies hetzelfde) de nadruk op technische en vooral motorische vaardigheden. Dat zijn namelijk makkelijk te scouten (zichtbare) vaardigheden; vaardigheden die tophockeyers/sters ook hebben.

Daarbij zien ze echter 2 zaken over het hoofd. Ten eerste kunnen clubs niet  – zoals een bondscoach – kiezen uit tienduizenden jongens en meisjes, maar uit slechts 30, 50, 100 of 150 kinderen per leeftijdscategorie. De kans dat er een latere tophockeyer/ster tussen loopt is erg klein; ga er dan ook niet geforceerd naar zoeken, stel je maatstaven bij en wees blij met elk talent.

Hockeytalent

Ten tweede vergeten ze dat hockeytalent meer is dan techniek en motoriek (zie Francois Gagné). Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat tophockeyers/sters vooral uitblinken door hun spelinzicht/overzicht, hun handelingssnelheid,  hun leervermogen, hun intrinsieke motivatie, hun zelfvertrouwen en hun drukbestendigheid. Kenmerken die ook allemaal al zichtbaar waren toen ze kind waren. Dit zijn echter eigenschappen die moeilijker te scouten zijn. Vooral als je dit overlaat aan amateurs die op die ene selectiedag (of dagen) met een notitieblok langs de kant gaan staan.

Verstandiger zou dan ook zijn om niet alleen de lat lager te leggen, maar vooral ook door veel breder naar talent te kijken en dus ook andere vaardigheden (mentale en taktische) minstens net zo belangrijk te maken. Dit soort vaardigheden zijn namelijk veel moeilijker aan te leren of te verbeteren dan technische of motorische vaardigheden. Voetenwerk, conditie, kracht, een backhandslag, flats of lift…het is allemaal vrij eenvoudig en snel te verbeteren, dit in tegenstelling tot zaken als motivatie, inzet, lef, zelfvertrouwen en spelintelligentie. Het is leuk als je technisch bent en soepel kan rennen, maar als je afwachtend en voorzichtig bent, vaak de verkeerde beslissingen neemt, je laat aftroeven, acties niet doorzet en niet goed tegen de druk kan, dan krijg je het al snel zwaar op een hoger niveau en zal je bijna nooit beslissend zijn. 

Talent ontwikkelt zich niet lineair, maar grillig. Geef dan ook alle talenten een kans

Het is hoogst merkwaardig dat heel veel clubs maar blijven vasthouden aan dezelfde groep, zelden ingrijpen in de selecties en al zeker niet gedurende het seizoen. Er staat namelijk vaak een muur tussen selectieteams onderling en tussen selectieteams en breedteteams. Veel beter zou zijn om die weg te halen en om open selecties te hebben, zodat je de uitblinkers uit de teams eronder ook eens een paar weken laat mee trainen en spelen. Dat daar commentaar op komt van het vaste groepje (en hun ouders) is alleen maar goed en daar moeten clubbestuurders niet bang voor zijn.  Als kinderen/pubers moeite hebben met het niveau, is het helemaal niet verkeerd om ze eens met een lager team te laten meedoen.  Laat ze dat team maar eens een paar weken op sleeptouw nemen. Als ze zelf vinden dat ze zo goed zijn, is dat hét moment om het te bewijzen. Dat is goed voor het verantwoordelijkheidsgevoel en voor het zelfvertrouwen en spelplezier, omdat ze vaker de bal krijgen en nu wel beslissend kunnen zijn.

Bij veel jeugdselectieteams is dit echter een no go area. Trainers, ouders en bestuurders gaan er maar al te graag voor liggen om uiteenlopende redenen. Het gevolg is dat kinderen worden gepamperd en veel te weinig worden uitgedaagd op mentaal gebied. Ze weten immers toch al dat ze er ook volgend seizoen weer bij zitten en daardoor hebben ze nooit leren vechten voor hun plek, leiden aan zelfoverschatting en zie je vaak gemakzucht optreden gepaard met weinig inzet. Bovendien moet er een aantal zo op hun tenen lopen, dat dit leidt tot stress en verminderd spelplezier. Er zijn zelfs kinderen die daardoor bij een psychiater lopen. Uit het team stappen is voor velen echter geen optie. Omdat je er dan bijna nooit meer tussenkomt, omdat kinderen bang zijn om gezichtsverlies te leiden en omdat er ook behoorlijk wat druk wordt uitgeoefend door fanatieke ouders.

Een ander groot nadeel van dit beleid is dat clubbestuurders een soort tunnelvisie hebben ontwikkeld, waardoor spelers en speelsters uit de lagere teams (die zich beter en sneller hebben ontwikkeld) bijna nooit een kans krijgen. Zij raken niet zelden gefrustreerd en gedemotiveerd en zullen hoogst waarschijnlijk hun potentieel nooit optimaal ontwikkelen, omdat ze minder goede trainers/trainsters krijgen en minder trainingsuren maken. 

Conclusie

Het is te hopen dat voorzitters van jeugdcommissies, technisch-coordinatoren, jeugdtrainers en scouts eens wat breder naar talent gaan kijken, dat ze stoppen met keiharde selectie-indelingen bij de (jongste) jeugd, gaan werken met open selecties en dat ze al het talent een kans geven en deze goed opleiden. Niet alleen voor de eerlijkheid en het plezier van de kinderen, maar ook omdat talent zich niet lineair, maar grillig ontwikkelt. Uit onderzoeken blijkt vaak dat dat degenen die al op hele jonge leeftijd de besten zijn, dat vaak niet meer zijn na een paar jaar. Dan zijn ze ingehaald door de groep eronder. Die groep eronder – die ten tijde van het scoutingmoment misschien niet of minder opviel – moet echter niet uit het oog worden verloren en zeer zeker een kans krijgen. Zo niet, dan gaat er behoorlijk wat hockeytalent verloren in Nederland. Bij de meisjes en dames zal dat misschien minder impact hebben dan bij de jongens en heren, omdat Nederland verhoudingsgewijs (met andere landen) heel veel meisjes en dames heeft die hockeyen. De wet van de grote aantallen zal dan in het voordeel van Nederland uitpakken en kan daardoor makkelijk zand in de ogen van de verantwoordelijken strooien. 

Marc lammers: Er gaat iets structureels mis in het mannehockey

Verdwenen hockeyers: op haar 15de een talent, op haar 20ste gestopt

Bart Heuvingh: Waarom het belangrijk is om te geloven dat talent te ontwikkelen is (knhb.nl)

Volvo Districtsontmoetingsdag: wat is talent nu precies? – YouTube

 

6 COMMENTS

  1. Wat herkenbaar. Ik zou de uitstroomonderzoeken wel eens willen zien van de KNHB. Bij mij op de club zijn er kinderen continu over het hoofd gezien. Pas in de B krijgt de club het ook door als het 1ste jeugdteam degradeert of af is gedaald naar 1ste of zelfs 2e klasse. Dan worden ze ineens wel gevraagd, maar dan zijn ze na jaren van teleurstelling zo beu, dat ze niet meer willen en bedanken. Dan blijven ze liever bij hun vriendinnen in hun eigen breedteteam.

  2. Ik ben u zeer dankbaar dat dit eens wordt opgeschreven, want in het team van mijn dochter is dit exact aan de hand. Daar zitten meisjes in die helemaal niet zo goed zijn, maar er wel altijd in blijven, puur omdat ze bij de kliek horen vanaf de F. Technisch beleid bedoeld het goed, maar ze missen gewoon ervaring en kennis. Op deselectiedagen staan er ouders zonder hockeyachtergrond met een opschrijfblok de kinderen uit te zoeken. Een kind dat zich kapot werkt en 5x scoort wordt gepasseerd ten faveure van een kleiner meisje dat nauwelijsk in het spel voorkomt, maar wel goed kan wegdraaien. De gelukkigen krijgen sponsors en de beste trainers en clinics, de rest die afvalt en soms net zo goed is of beter, moet het doen met een papa-trainer die niet kan hockeyen of krijgt training van een kind uit de C2.

  3. Dit is een te enge manier om naar talent te kijken. Mensen doen hun best, maar weten vaak niet beter. als de indelingen eenmaal zijn gemaakt, blijft het vaak daarbij. dat heeft ook te maken met druk van ouders en dat men bang is voor commentaar als men met kinderen gaat schuiven. Het is geen goede zaak, maar het veranderen is in mijn ogen onmogelijk. het blijft mensenwerk.

    • Clubs moeten een keuze maken. Je kan geen 20 kinderen in een team zetten. Ze zijn geen experts, dus worden er fouten gemaakt. Is toch niet zo erg. Als je goed bent wordt je vanzelf in een beter team gezet. Als dat niet gebeurt is er iets anders aan de hand; bekende vriendjespolitiek of wat Boonstra hierboven zegt ze zijn bang voor commentaar. Vaak zwaktebod wel. Open selecties ben ik helemaal voor maar er is geen club die dat doet. Niet bij voetbal, niet bij hockey. Hokjes is veel makkelijker te sturen en controleren. Ook gemakzucht. Zie ook zo gauw geen oplossing.

  4. Mijn dochter heeft in een districtenteam gezeten wat ze geweldig vond en zeer veel van geleerd heeft ook.Ze is daar veel beter begeleid en onderwezen dan bij haar eigen club. Niets dan lof voor de geweldige trainers/trainsters. Alleen zagen wij als ouder wel dat dit beetje hoog niveau is en haar ongemakkelijk gevoel opleverde in combinatie met clubtraining, school en muzieklessen. De club verzekerde ons echter dat ze door moet gaan, zoveel talent had en ook bij het district waren ze heel positief over haar, wie zijn wij dan om dat te ontkennen, mijn man en ik zijn geen experts.

    Maar na 3 jaar zijn we toch besloten samen met onze dochter om niet nog een keer te gaan vanwege teveel hockey en omdat ze merkte dat meisjes gewoon beter waren. Ze kan goed hockeyen, maar is ook beetje te vriendelijk in wedstrijden. Het klopt wat u schrijft over dat sommigen meisjes door clubs op een voetstuk geplaatst worden terwijl ze minder talentvol zijn dan men denkt. Er zijn meer ouders die twijfelen over het talent van hun kind, maar dat niet durven uit te spreken, omdat je toch bij een select groepje hoort en je gaat je eigen kind niet afvallen. Het geeft ook een beetje status en het streelt je als ouder als iedereen je kind zo goed vindt.

    Maar het is niet eerlijk tegenover andere kinderen die beter zijn of beter zijn geworden en geen kans krijgen. Wij hebben het meegemaakt dat clubs en district zo vast hielden aan steeds dezelfde groep meisjes dat er in de A een tekort aan meisjes was . Ze hadden of het niveau niet meer of waren zelf afgehaakt. Dat kan toch niet en is mijn ogen een teken dat er veel te veel naar dezelfde meisjes gekeken wordt die soms de ambitie of het talent missen voor tophockey.

    Voor ik het vergeet. Dankjewel voor weer een uitstekend artikel. En nu eindelijk eens over de hockeysport.
    Groetjes Mirthe

  5. Talent? Zullen wij maar eens stoppen om het talent te noemen? Eerst maar eens kijken of de kinderen die sporten aanleg hebben! Er zijn er velen die meer aanleg hebben. Zowel motorisch, mentaal, omgeving etc. Aanleg is er genoeg naar mijn mening. Mocht het zo zijn dan hun aanleg gebruiken om hun talenten verder ontplooien.

Reageer

Please enter your comment!
Please enter your name here